Crecker wrote:Hello again!
In Italian we differentiate between doing shopping for clothes and doing shopping for groceries. We say "fare shopping" in the first case and "fare la spesa" in the other.
My problem is, I can't really find any word in Dutch which indicates the act of doing shopping (I don't care which one!).
Which are the exact meanings of boodschappen, winkelen, inslaan and inkopen? Could you give me some sample sentences?
I think "boodschappen doen" is probably closest to "fare la spesa". Boodschappen is typically food and other daily stuff.
Zeg, ik ga even boodschappen doen! Heb je nog wat nodig?
Ja, de melk is op en er is geen brood meer.
Gaan winkelen is more about clothing or more durable (and expensive) items
We zijn vanmiddag naar de stad geweest en hebben gezellig gewinkeld. Jannie heeft een nieuwe jurk gekocht en ik een paar schoenen.
Inslaan is something else. It means to stock up. Often in larger quantities.
Als er hier een orkaan aankomt, slaan mensen allerlei dingen in, zoals batterijen en duurzame etenswaren zoals voedsel in blik, flessen met drinkwater.
Inkopen doen? Mostly things like gifts for St. Nicholas or supplies for a party or so.
Ik moet nog even inkopen doen, want ik krijg bezoek.
But there are many grey areas between these terms.
An make sure you don't overcharge your credit card.
Thank you very much!
